De kasten in het lokaal zijn grotendeels leeg, de spullen in dozen. ‘Je haalt alles in je handen en denkt: oh ja, dit gebruik ik al vijftien jaar.’ Ron studeerde aan de Pedagogische Academie en begon zijn loopbaan in januari 1982, op een maandag na de kerstvakantie. Dat weet hij nog precies. ‘Basisschool OBS Het Landje, achter het Oogziekenhuis. Ik had mijn schoenen gepoetst, oorbellen uit, haar netjes gekamd. Klaar voor de klas.’ Hij bleef eigenlijk ‘per ongeluk’ in het onderwijs hangen. ‘Ik wilde iets voor mezelf beginnen, maar eenmaal een vaste aanstelling, een inkomen… Dan blijf je.’ Toch kijkt hij zonder spijt terug: ‘Ik heb het onderwijs altijd leuk gevonden.’
Een leven vol leerlingen
Ron gaf les aan naar schatting zo’n 5.000 leerlingen. Van basisschoolgroep 8 op De Maasoever tot brugklassers op de Ring van Putten, van speciaal onderwijs tot lessen op het KMBO. ‘Ik heb bijna alles wel gezien. Juist dat afwisselende vond ik mooi. En ik blijf erbij: beginnende leraren zouden eigenlijk verplicht twee jaar moeten invallen. Je leert zoveel. Orde houden, schakelen, improviseren.’ Sommige klassen zijn hem altijd bijgebleven, zoals die van 1983 op OBS Finlandia in Rotterdam-West. ‘De docenten zorgden er om de beurt voor dat iemand zich ‘ziek’ meldde, zodat ik kon blijven. We hebben vorig jaar nog een reünie gehad bij mij thuis. Dankzij Facebook heb ik nog contact met een aantal van de oud-leerlingen.’
En dan zijn er de kleine momenten. Leerlingen die je op straat herkennen, een onverwacht kaartje van een oud-leerling. ‘Of die jongen die altijd stoned in de klas zat. Op een dag zei ik: ‘Het boeit me niet wat je rookt in de pauze, maar doe dan tijdens mijn les alsof je oplet.’ Jaren later kwam hij me bedanken. ‘Jij snapte mij’, zei hij. Dat vergeet ik nooit meer.’
Een dubbel afscheid
Zijn allerlaatste lesdag was confronterend. ‘De eerste drie lesuren was ik gewoon misselijk. Collega’s zeiden: ‘Fijn hè, met pensioen?’ Maar ik vond het dubbel. Ik ga een heleboel dingen niet missen, maar ik ga ook veel dingen wél missen.’ Wat hij het meest zal missen? ‘Het contact met de leerlingen en ze echt iets leren. Ik heb ooit eens een discussie gehad met een collega die zei: ‘Ik ben deze opleiding gaan doen omdat ik les wilde geven.’ Toen zei ik: ‘Ik juist omdat ik kinderen iets wilde leren.’ Dat is een groot verschil. Lesgeven is een vak, iets aanleren gaat over verbinding, over ontdekken. Kinderen leren van mij, maar ik ook van hen. Zeker pubers: wispelturig als een kangoeroe op een trampoline. Ze leren je geduld.’