De bijzondere school reist door heel Nederland om passend basisonderwijs te bieden. Terwijl de attracties op de Paardenmarkt draaiden, draaide ook het onderwijs gewoon door — alleen net even anders dan op een reguliere school.
Iedere week een andere plek, maar hetzelfde onderwijs
Hoe een schooldag zoals op de Paardenmarkt Heenvliet eruitziet, verschilt per week. De locatie verandert, de docent is vaak anders en de klasgenootjes zijn zelden dezelfde. Toch krijgen de kinderen hetzelfde werk als op een vaste basisschool. Groep 1 tot en met 8 krijgen les en dat gebeurt zoveel mogelijk volgens de methodes en aanpak van hun eigen basisschool in de winter. Iedere leerling krijgt een persoonlijke lesplanning. In Heenvliet kregen in totaal vier kinderen les tijdens de Paardenmarkt.
Ook gaat de rijdende school naar kinderen van circusfamilies. Die vormen vooral een internationale groep die met een vast gezelschap. Ook zij maken gebruik van het rijdend onderwijs in Nederland.
Directrice Nora Booij vertelt aan LINQ Media dat dit voor de leerlingen de normaalste zaak van de wereld is en dat de kinderen niet anders gewend zijn. ‘De kermisgemeenschap is echt een aparte cultuur. Ze gaan van generatie op generatie mee en groeien vaak op binnen het kermisbedrijf van hun ouders en grootouders. De kinderen weten niet beter.’
Tussen twee scholen: vaste plek en reizend onderwijs
Iedere ouder reist met de eigen onderneming een eigen route door Nederland. Zolang de kinderen meereizen, krijgen ze les van de rijdende school. Maar zodra de ouders thuis zijn — in de wintermaanden zonder de kermis — gaan de kinderen naar hun reguliere basisschool op hun vaste woonplek. De kinderen zijn hier in de maanden november, december, januari en februari aanwezig. Vanaf maart begint het seizoen weer en keren ze terug naar de rijdende school.
Dat kinderen naar twee scholen gaan, ziet de directrice juist als iets positiefs. ‘Als meer mensen een kind goed kennen, kun je alleen maar tot een beter advies komen. Het is in de meeste gevallen juist verrijkend dat verschillende scholen en docenten kunnen overleggen over wat het kind nodig heeft.’
Geen voortgezet onderwijs, wel begeleiding
‘De rijdende school biedt alleen basisonderwijs. Zodra de kinderen naar het voortgezet onderwijs gaan, stopt het rijdende onderwijs. Dan blijven ze vaak bij opa en oma, of wordt er op een andere manier gezorgd dat ze naar een VO-school kunnen’, vertelt de Booij. Dat geldt voor alle vormen van voortgezet onderwijs. Ook kinderen met een beperking — visueel, motorisch of verstandelijk — zijn welkom op de rijdende school zolang ze in het basisonderwijs zitten.
Kermis zit in het bloed
Een groot deel van de leerlingen weet al vroeg dat ze in de kermis willen werken. Sommige kinderen hebben op hun twaalfde al een eigen kleine attractie en staan in het weekend al open. ‘Anderen twijfelen nog, maar de kermis blijft trekken. Het zit in hun bloed, in hun cultuur. Dit krijg je er ook niet uit al hebben ze daarnaast nog een andere baan.
Ze blijven altijd wel op een of andere manier met de kermis wereld betrokken. Zelfs als oud-leerlingen een andere studie volgen, zoals rechten, zie je ze in het weekend toch terug op de kermis in Rotterdam. Bij de suikerspinmachine van een attractie’, sluit de Booij af in gesprek met LINQ.